maandag 31 maart 2014

De donkere kamer van Damokles

Weblogopdracht 

De donkere kamer van Damokles



De Auteur

De schrijver van mijn boek is Willem Frederik Hermans. W F Hermans werd in het jaar 1921 geboren en dat betekend dus dat hij zevenendertig jaar oud was toen het boek uitkwam. Ik verwachtte daarom ook een verhaal dat was gebaseerd over de tijd waarin hij leefde en hij het op een bepaalde manier beleefde. Dit klopt ook. W F Hermans is een schrijver die schrijft op de feiten van de mens met behulp van de wetenschap. Hij zorgt ervoor dat alles zo realistisch en natuurgetrouw weergegeven wordt. Dit zie je ook heel erg terug in het boek. Hij is erg nauwkeurig in de details en legt alles precies uit hoe het namens zijn insteek waar was in die tijd. Hier kunt u klikken op de Biografie en de volledige werken van de heer W F Hermans.

Als ik kijk naar de kenmerken van W F Hermans en naar de kenmerken van de thema’s in het boek dan zie ik dat in alle thema’s alles goed is uitgelegd wat betreft de plaatsen, de datums en de tijden. Dit klopt, want W F Hermans is zelf ook heel nauwkeurig in details. En hetzelfde geld ook met de hoofdpersonen in het boek. Meneer Osewoudt en meneer Dorbeck vertellen alles precies hoe ze dingen gingen aanpakken. Al die plannen die ze hebben samen zou zomaar ook kunnen worden toegepast in het echte leven. Zo zie je dat die details die ze vertellen en de straatnamen overeenkomen met de schrijver, want W F Hermans was een schrijver die alles zo realistisch mogelijk vertelden.


Thematiek


In het boek de donkere kamer van Damokles komen er verschillende onduidelijkheden naar voren. Soms leid dit tot verwarring in het verhaal en is het moeilijk te volgen. Als lezer wil je graag gefocust kunnen lezen en niet jezelf steeds moeten afvragen wat de schrijver er nou precies mee bedoeld en wat hij er nou precies meer wilt in het verhaal. Het verhaal is naar mijn mening opgedeeld in twee delen, in het eerste deel wordt er veel verteld over de waarheid en in het tweede/einde van het verhaal gaat het over het niet aan kunnen tonen van de waarheid. De stelling luid: Het verhaal de donkere kamer van Damokles is onduidelijk.

Het is in het begin heel onduidelijk of Dorbecke, die langskomt in het sigarenwinkeltje van Osewoudt, wel echt bestaat. Dat komt omdat Dorbecke niet duidelijk en goed wordt omschreven in het verhaal. Hij valt soms een beetje weg in het verhaal en dan ineens duikt hij weer op. 

Op bladzijde zestien word beweerd dat Osewoudt vergroeide voeten heeft door judo. Maar je kan helemaal geen vergroeide voeten door judo krijgen. Meestal is zoiets aangeboren staat op internet. Dit brengt alweer een onduidelijkheid naar voren. 

Toch is niet alles onduidelijk. Er wordt een goed onderscheid gebracht in achtergronden en locaties. Zo weet je precies waar de personages op dat moment verblijven en hoe het eruit ziet. Dit zijn meestal meer details maar laat toch goed zien dat er ook goede details in het verhaal zitten inplaats van alleen maar onduidelijkheden.

Al met al is de mening van iedere lezer persoonlijk. De ene vindt het moeilijk om deze kleine foutjes in de tekst te zien en de ander heeft er totaal geen last van. Het verschilt van elke lezer. Ik persoonlijk zelf vond het een lastig boek en af en toe moeilijk te volgen.

Stijl

De stijl waarmee W F Hermans schreef was sober, nauwkeurig en zakelijk. Dit kwam doordat meneer Hermans de beschrijving van de objectieve werkelijkheid als opvallend kenmerk beschreef. Plaatsen, tijden en ruimtes zijn nauwkeurig beschreven, net als het uiterlijk van personages. Ook sluit de stijl aan bij karakter en taalgebruik van meneer Osewoudt. Meneer Osewoudt wil alles precies weten en spreekt en denkt in normaal Nederlandse zinnen.
Als lezer denk je houvast te hebben in het verhaal, maar uiteindelijk verdwaal je toch in de subjectieve beleving van meneer Osewoudt.

Ik vind dat de schrijfstijl van meneer Hermans te veel ingaat op de details van de omgeving en de personages. Je komt letterlijk alles te weten over de hoofdpersonen, hun uiterlijk, manier van denken etc. Als je de eerste 200/300 bladzijdes heb gelezen merk je langzaam dat je in de war komt te raken, je gaat veel meer kijken op de manier waarop meneer Osewoudt het allemaal beleeft. Hierdoor raak je de rode lijn door het verhaal kwijt en komt er verwarring ontstaan. Daarom vind ik de schrijfstijl van meneer Hermans af en toe nogal ingewikkeld en moeilijk leesbaar.

Fantasie & creativiteit

Ik heb twee punten die de schrijver naar mijn mening beter in zijn verhaal kon aanpassen.

Mijn eerste punt is dat meneer Hermans zijn details minder naar voren kon brengen. Hij vertelden naar mijn mening teveel over de locatie en de plattegronden in het verhaal. Hij kon beter meer spannende stukken vertellen en het spannender maken door meer te vertellen over de situatie en wat er allemaal stond te gebeuren.

Mijn tweede punt is dat het eind van het verhaal veel dialogen werden toegepast omdat hij veel verhoren kreeg. Ik vind dat dit wel verminderd mocht worden. Je raakt afgeleid aan andere dingen en vind het niet meer zo spannend om te lezen.

Al met al vind ik dus dat deze twee punten anders hadden gemogen. Voor de rest vind ik het afwisselend spannend en geen al te moeilijke woorden gebruikt.

Einde boek


 Osewoudt wordt nadat hij zich heeft schuil gehouden in een donkere kelder toch ontdekt door de Nederlanders en word zelfs meegenomen naar Engeland. Hij zit daar weken lang opgesloten in een kamertje van vier bij vier en mag helemaal niks. Osewoudt besluit voor zichzelf dat hij zo niet verder kan leven en een oplossing moet bedenken. Hij houd dit voor zichzelf en niemand mag het te weten komen, want als iemand weet van zijn plannen word hij sowieso verraden en wordt hij onder nog strenger toezicht gehouden. Osewoudt besluit om te ontsnappen uit de gevangenis. Als hij naar buiten mag voor dertig minuutjes kijkt hij goed om zich heen wat een eventuele route zou kunnen worden naar de vrijheid. Als hij goed kijkt ziet hij dat er rechts in de hoek van het hek, dat om de gevangenis staat een kleinere afstand is naar het bos, dan het hek in het midden van het verblijf. Als hij weer terug moet naar zijn cel besluit hij om daar zijn plan verder af te maken. Hij gaat het doen, morgen nacht voordat iedereen word geteld gaat hij het doen. Hij moet alleen wel snel wezen want als hij wordt gesnapt dan heeft hij een groot probleem en kan het misschien wel zijn dood worden. Als de volgende dag aanbreekt, weet hij het zeker. Osewoudt gaat in de nacht uitbreken uit de gevangenis en neemt daar de taxi naar het vliegveld. Als de nacht is aangebroken sluipt Osewoudt door de poorten naar het buitenverblijf. Als hij daar eenmaal is aangekomen loopt hij voorzichtig naar het hek zonder dat iemand hem ziet. Hij pakt zijn schaar die hij zag liggen op het kantoor van de bewaarder en knipt het hek zachtjes kapot. Als het gat groot genoeg is kruipt Osewoudt er tussendoor. Hij rent zo hard als hij kan het bos in. Het bos was groter dan hij dacht en na een kwartier lopen hoort hij in de verte het alarm van de gevangenis afgaan, hij weet dat hij nu heel snel de weg moet vinden en een taxi moet krijgen. na nog tien minuten verder lopen ziet hij eindelijk de weg en met toeval rijd er net een taxi voorbij. Hij stapt in en zegt dat hij naar het vliegvel moet gaan. Na een half uur rijden word de taxi ineens gestopt door twee politie wagens. Osewoudt weet het, hij is gepakt en moet nu nog langer zitten. Als de politie door het raam kijkt ziet hij het. Hij pakt zijn pistool en schiet tot Osewoudt zijn verbazing hem dood. 


Als Osewoudt is neergeschoten terwijl hij een poging deed om te ontsnappen uit de gevangenis in Engeland veranderde alles vergoed. Dorbeck die zich wekenlang schuil hield heeft eindelijk het nieuws te horen gekregen dat het het einde is van de tweede Wereldoorlog. Hij kan gerust ademhalen en gaat verder met ze leven. Hij wordt gelukkig van niks kwalijk genomen en wordt niet als landverrader gezien. De rust keert terug in Nederland.



















zondag 2 maart 2014

Erik of het klein insectenboek

Weblogopdracht

Erik of het klein insectenboek 


Godfried Bomans 

Godfried Bomans oftewel Godfried Jan Arnold Bomans is de schrijver van het boek Erik of het klein insectenboek. Godfried Bomans is geboren op 2 maart 1913 in Den Haag. Godfried had drie broertjes Rex, Jan en Arnold. Godfried was columnist en Nederlandse schrijver. In het begin studeerde hij rechten in Amsterdam en later psychologie in Nijmegen.
In de biografie van Godfried Bomans staat in dat hij beschikt over vele vaardigheden, zoals een puntige stijl, humor en verschrikkelijk grote fantasie. Dit hielp mee aan zijn fantastische verhalen omdat deze vaardigheden goed van pas komen tijdens het schrijven. Bomans had een speciale band met Charles Dickens, omdat Godfried Bomans een belangrijke invloed had voor het uitgeven en waarmaken van Charles Dickens werk. 
Vroeger was Godfried een van de meest gelezen schrijver van Nederland. Totaal had Godfried 60 boeken uitgebracht waarvan 'Erik of het klein insectenboek' en 'in de kou' de bekendsten waren. Vroeger is Godfried katholiek opgevoed en ook streng. Godfried kreeg een strenge opvoeding van zijn ouders die vooral naar het geloof toe leidde. Godfried Bomans stierf op 22 december 1971 in Bloemendaal en is 58 jaar oud geworden.

Bibliografie Godfried Bomans

1936 memoires of gedenkschriften van Mr. Pieter Bas
1940 Erik of het klein insectenboek
1946 De avonturen van Pa Pinkelman Sprookjes
1947 Kopstukken
1948 De avonturen van Tante Pollewop
         De avonturen van Bill Clifford
         Buitelingen. Aforismen, buitelingen en capriolen
1949 Wonderlijke nachten
1950 Een halve eeuw Trappistenleven
1952 Pa Pinkelman in de politiek
         De onsterfelijke Pa Pinkelman
1953 Capriolen. Een tweede bundel buitelingen
1955 Nieuwe buitelingen. Facetten en aspecten
1956 Wandelingen door Rome
1961 Noten kraken
1963 Op de keper beschouwd
1965 Sprookjesboek
         Van de hak op de tak
1966-
1968 Pim, Frits en Ida
1967 Denkend aan Vlaanderen
1968 Mijmeringen
1969 Van hetzelfde
1971 De man met de witte das. Spelen in de zandbak van de Nederlandse politiek
         Een Hollander ontdekt Vlaanderen
1972 Dickens, waar zijn uw spoken?
1972 Op reis door de wereld en op Rottumerplaat
         Gesprekken met bekende Nederlanders
1973 Van mens tot mens 
         Thomas Robert Spoon
1974 Een mooie tijd
1975 Groot sprookjesboek
1977 Groot verhalenboek
1978 Het luie jongetje en andere verhalen
1979 Bloed en liefde en ander toneelwerk
1979 Het locomotiefje en andere verhalen
1981 De glimlach die blijft
1988 Adviezen van een oude rot en ander sportief proza
1988 Pokkenvrij de licht in & andere reisverhalen
         Dagboek van Rottumerplaat
         De laatste knal & andere feestverhalen
1989 Schrijven is schrappen 
         Cursiefjes 
         Merkwaardigheden rond de Camera Obscura
1990 De ontluikende liefde tussen Pa Pinkelman en Tante Pollewop
1991 Brieven van Bomans
1993 Dagboek van een gymnasiast. Vroege jeugdherinneringen
1996-
1999 Werken I-VII
2000 De vijvervrouw en andere sprookjes 
         


Lofrede door Jorik Jansen

Erik of het klein insectenboek is een boek waar vooral veel fantasie naar boven komt, insecten die kunnen praten, schilderijen die tot leven komen en als het niet erger kan, Erik die verkleint wordt zodat hij in het schilderij past. Natuurlijk heel grappig, maar dat was het niet altijd, want er kwamen ook gevechten, ruzies en de liefde in voor. Het speciale hieraan is, is dat het een goede afwisseling heeft. In het begin weet je niet wat je te wachten staat, want wat gaat er nou eigenlijk gebeuren?  Erik zelf denk dat er wat raars gaat gebeuren, maar wat? Als hij eenmaal in het schilderij zit komt hij allemaal dieren tegen; wespen, wormen, mollen, spinnen, rupsen enz. Het is grappig dat die dieren hem zo speciaal vinden, want ze hebben nog nooit een mens gezien in het land Wollewei. Maar al later in het verhaal loopt alles goed en komt hij in contact met liefde op het vlindermeisje en een vlinder die hem helpt de terugweg te vinden naar de lijst. Er gebeuren talloze dingen, maar uiteindelijk komt er een gevecht met de spinnen. Een spin spuit gif in Erik zijn oog en Erik word rechtop wakker in zijn bed. Deze afwisseling maakt het verhaal spannend, speciaal en vooral aantrekkelijk om te lezen. Dit boek klopt helemaal bij Godfried Bomans zijn kenmerken en gedachtes, want Godfried staat bekent om zijn fantasierijke gedachtes. Het deel dat mij raakte in het boek was dat Erik opgegeven moment heimwee kreeg naar zijn familie en vrienden. Dit had ik namelijk niet verwacht. Erik leert nieuwe mensen kennen en vind het interessant wat er allemaal om hem heen gebeurt. Dan plotseling merk je langzaam dat hij verlangt naar het 'verleden'. Dat raakte mij wel, want hoe meer je verder leest in het boek, des te meer je er in mee gaat leven, vandaar raakte mij het. Toch vind ik het een ingewikkeld boek en af en toe moeilijk te volgen, want je moet de realiteit en fantasie goed uit elkaar te weten houden. Maar de 'fantasie' kan wel praten met de mensen en is dus ook wel half realiteit. Dat is de rede waarom ik het toch wel ingewikkeld vind.

Keuzeopdracht B - Nieuw Voorwoord

VOORWOORD

Bij de achtenvijftigste druk

Sinds 1939 dit boek verscheen zijn er ruim 70 jaar verder en wordt het boek nog steeds gelezen en gebruikt door middelbare scholieren. Het verhaal zijn bij de meeste lezers geliefd omdat ze hun eigen beeld erachten kunnen zetten. Ze kunnen de dieren, het land Wollewei en het verhaal in  hun eigen fantasie omzetten. Deze druk van het boek ben ik eenvoudig gebleven. Toch is er een hoop veranderd in de afgelopen jaren, de schrijfstijl, de dieren en als belangrijkste, de techniek. Vroeger tijdens de oorlog hadden we een microscoop dat je een mier kon vergrootten tot de grootte van een paard. Nu in deze jaren kunnen we de mier vergrootten zo groot als een bizon, ook kunnen we het zo specifiek inzoomen dat je de lichaamscellen van de mieren kan zien door de microscoop. Fascinerend om te zien hoe de techniek zich zo snel ontwikkeld heeft. In mijn eerste druk zat ik in de tijd van de oorlog en was alles primitief. Nu in deze tijd de techniek vele malen verbeterd is zat ik dan eens te denken, moet ik de techniek en de details van de dieren gebruiken in mij verhaal. Deze technieken zijn van belang voor het eerlijke beeld van de insect die ik wil gaan overbrengen op de lezer. Maar wat schieten jullie er nou mee op? Alsof jullie het boeit hoe een lichaamscel van een worm eruit ziet, jullie willen gewoon een leuk verhaal lezen. Maar aan de andere kant wil de lezer die het verhaal al kent, iets nieuw, iets uitgebreider of iets realistischer vertellen.  Daarom dacht ik om het land en de omgeving wat nadrukkelijker te vertellen. Zodat de lezer zich nog meer kan inleven en fantaseren over hoe het daar nou daadwerkelijk is. Het verhaal heb ik wat langer gemaakt, zodat je uitgebreide informatie krijgt en niet korte hoofdstukken.  Voor de rest ben ik eenvoudig gebleven. De schrijfstijl en verhaallijn laat ik lopen zoals het is. Je moet wel eenvoudig blijven, Het is altijd moeilijk om eenvoudig te blijven maar het is ook moeilijk om dingen aan te passen zodat het verhaallijn realistisch blijft. In deze uitgave is daarom niet heel veel veranderd. De verhaallijn moet blijven zoals het is, alleen de details mogen scherper. Ik kan tevreden zien over het plezier waarmee dit boek word gelezen en ik kom u graag tegemoet in de volgende druk. Het gaat u goed, lieve lezer, ik groet u in genegenheid.


Amsterdam, 31 december 2013